RVO heeft veehouders die willen stoppen via de landelijke beëindigingsregeling LBV of LBV-plus een brief gestuurd met daarin de boodschap dat ze waarschijnlijk een nieuwe natuurvergunning nodig hebben als ze op hun huidige locatie activiteiten blijven uitvoeren waarbij stikstofuitstoot optreedt.

Veehouders die met de uitkoopregeling meedoen, komen hiermee voor een dilemma te staan. Voor het uitbetalen van het laatste deel van hun uitkoopvergoeding, is er een bewijs nodig van de (gedeeltelijk) ingetrokken vergunning. Zolang die er niet is, kan RVO de uitbetaling niet afronden. De termijnen waarbinnen veehouders hun huidige vergunningen (gedeeltelijk) moeten laten intrekken, lopen echter gewoon door.
De gevolgen voor veehouders kunnen groot zijn. Diegenen die het interieur van hun stallen al hebben gesloopt of verkocht, kunnen moeilijk hun opkoopproces afbreken en weer dieren gaan houden. Doorgaan met de opkoopregeling brengt ook onzekerheden met zich mee. Om volledig zeker te zijn, kunnen ze enkel nog stoppen en geen andere activiteiten meer ontplooien die stikstof uitstoten. Nadeel is dat de stoppende ondernemers in dat geval inkomensbelasting moeten betalen over de gehele stoppersvergoeding. Daarmee wordt de beëindigingsregeling meteen minder interessant.

Na het Programma Aanpak Stikstof (PAS) en de stikstofwet (met daarin volgens velen de onwerkbare KDW) lijken de stoppersregelingen de volgende missers van de overheid waar veehouders de dupe van zijn. Het wordt tijd dat ministeries hun verantwoordelijkheid nemen en duidelijkheid geven aan veehouders, zodat zij weten waar ze aan toe zijn…

Veel leesplezier!!

Erik Verhoeven

Bekijk de Agro-nieuwsbrief van april 2025